Vrijwillige duurzaamheidsrapportage is geen uitzondering meer, maar juist groeiend. Waar duurzaamheid vroeger vooral wet- en regelgeving volgde, nemen bedrijven nu zelf het initiatief. Volgens onderzoek door Visma rapporteert 22% van de bedrijven al vrijwillig en denkt 27% erover na. In totaal vindt zelfs 68% van de ondernemers duurzaamheidsrapportage belangrijk. Ook de Exact MKB Monitor van de Haagse Hogeschool bevestigt dit beeld: 26% van de middelgrote- en kleine bedrijven deelt al extern zijn resultaten en nog eens 26% bereidt zich daarop voor. Meer dan de helft van de bedrijven laat dus al zien duurzaam bezig te zijn of overweegt dat

Pakketbezorging is onmisbaar, maar ook vervuilend. Busjes rijden halfleeg, dozen zitten vol lucht en vervoerders plannen hun routes zonder deze op elkaar af te stemmen. Jeroen Gehlen, co-founder van Wuunder, zag deze inefficiënties jarenlang van dichtbij bij PostNL en TNT Express. Hij besloot dat het anders moest. Slimmer, groener en zonder dat het de klant meer kost.

Een evenement creëert verbinding, impact en momentum, maar laat altijd sporen na. Van catering en decor tot transport en afval: alles heeft impact. Dat weet Brownys als geen ander. Al meer dan 25 jaar is het bureau een vaste naam in de evenementenwereld. Met het motto making elephants fly draait alles om beleving, kwaliteit en het onmogelijke mogelijk maken. Duurzaamheid speelde al een rol, maar bleef vaak beperkt tot losse initiatieven. Nu wil Brownys het structureel verankeren in de organisatie én in hun evenementen. We spraken eigenaar Nick Bruynesteijn en duurzaamheidscoördinator Dieuwertje Plantinga over hun ambities, uitdagingen en lessen tot nu toe.

De manier waarop we onze leefomgeving inrichten, bepaalt voor een groot deel hoe gezond, verbonden en veerkrachtig we zijn, als mens én als maatschappij. Toch wordt natuur vaak gezien als een kostenpost of als decor. Nico Wissing wil dat veranderen. Al veertig jaar werkt hij als landschapsontwerper aan een wereld waarin natuur niet het sluitstuk is, maar het startpunt.

Steeds meer ondernemers laten zien dat ze meer doen dan winst maken. Ze willen bijdragen aan een duurzame en eerlijke economie en dat op een meetbare, geloofwaardige manier. Inmiddels zijn er wereldwijd meer dan 10.000 gecertificeerde B Corps. Die erkenning vraagt om transparantie en toewijding: als B Corp laat je elk jaar zien hoe je impact maakt én blijft verbeteren. Door dit te combineren met een VSME-duurzaamheidsverslag versterk je je verhaal. VSME biedt een helder, professioneel en EU-conform format om je impact te rapporteren en te communiceren, intern én extern.

De mode-industrie is één van de meest vervuilende en oneerlijke sectoren ter wereld. Producten worden vaak goedkoop geproduceerd onder slechte arbeidsomstandigheden, met schadelijke materialen en zonder transparantie. Juist in zo’n systeem besloot Paulien Wesselink in 2011 dat het anders moest. Ze richtte O My Bag op: een tassenmerk dat bewijst dat stijl en duurzaamheid wél samen kunnen gaan. Met eerlijke productie in India, innovatieve materialen en openheid over de impact laat het merk zien dat je als bedrijf winst kunt maken én tegelijk iets goeds kunt doen.

Goed nieuws voor het midden- en kleinbedrijf: op 30 juli heeft de Europese Commissie officieel de VSME standaard erkend als Aanbeveling. Een belangrijke stap vooruit. Voor het eerst is er één duidelijke rapportagestandaard die in alle EU-lidstaten wordt begrepen. Geen wirwar meer van verschillende duurzaamheidsvragen, maar één praktische en uniforme aanpak voor het hele midden- en kleinbedrijf.

De luxe-industrie gaat over vakmanschap, exclusiviteit en hoge marges en dat maakt het de perfecte sector om verantwoord te ondernemen. Merken als Hermès en Rolex bewijzen dat: met controle, aandacht en zorgvuldigheid bouw je duurzame merkwaarde én blijf je winstgevend. MVO kost je niet je succes, het versterkt het juist. Toch kwamen onlangs pijnlijke verhalen naar buiten over uitbuiting bij merken als Dior en Loro Piana. Een trui die net zoveel kost als het maandsalaris van de maker. Ze verdienen miljarden, maar stellen nauwelijks vragen. Zolang het verkoopt, kijkt niemand verder.

In een wereld waarin duurzaamheid steeds belangrijker wordt, zien veel ondernemers het als hun missie om bij te dragen aan een betere toekomst. Ze ontwikkelen nieuwe producten, diensten of technologieën die minder CO₂ uitstoten en milieuvoordelen leveren. Maar hoe toon je aan dat je écht impact maakt? Hoe voorkom je dat je onbedoeld een oplossing lanceert die duurzamer lijkt dan het is? En hoe overtuig je investeerders, klanten en subsidieverstrekkers van de duurzame meerwaarde?

In 2015 beloofden wereldleiders iets groots: een eerlijkere, duurzamere wereld in 2030. Die belofte kreeg vorm in de Sustainable Development Goals (SDG’s): 17 doelen die richting geven aan echte verandering. Maar halverwege de looptijd wankelt die belofte. Wereldwijd ligt slechts een derde van de doelen op koers. En ook Nederland loopt achter. Uit de meest recente SDG-rapportage blijkt dat we op thema’s als klimaat, biodiversiteit, grondstoffenverbruik en ongelijkheid nog ver van de doelen verwijderd zijn. Maar misschien zit het grootste probleem niet in de cijfers, maar in hoe we met de SDG’s omgaan.

Duurzaam ondernemen is geen bijzaak meer. Klanten, financiers en overheden willen weten: wat doe je écht op het gebied van milieu, mens en maatschappij? En dat vraagt om meer dan een mooi verhaal. Daarom kiezen steeds meer bedrijven voor Global Reporting Initiative (GRI). Het meest gebruikte raamwerk voor ESG-rapportage wereldwijd. In juli 2025 kreeg GRI officiële erkenning van de Verenigde Naties als dé wereldwijde standaard voor duurzaamheidsrapportage. Gebruik je Eevery? Dan zit je goed. Onze ESG-tool is officieel gecertificeerd door GRI. In deze blog lees je wat dat betekent, wat er recent is veranderd én hoe jij daar direct op inspeelt.

Duurzaam ondernemen begint bij meten. Je kunt pas verbeteren als je weet waar je staat. Veel bedrijven beperken zich tot het meten van hun eigen uitstoot: scope 1 (directe emissies zoals gasverbruik en bedrijfswagens) en scope 2 (indirecte emissies door ingekochte elektriciteit of warmte). Maar dat is vaak slechts het topje van de ijsberg.